5 valkuilen van groei
Groei is belangrijk, maar gaat niet zonder risico’s. Veel sociale initiatieven groeien enthousiast door, maar lopen onderweg tegen obstakels aan die het succes – en zelfs het voortbestaan – van hun organisatie bedreigen. In dit artikel lees je over 5 veelvoorkomende valkuilen, met concrete voorbeelden en tips hoe je ze kunt voorkomen.
In het kort: de 5 valkuilen van groei
- Opschalen zonder regie: Laat je niet leiden door beschikbare financiering of politieke druk. Groei bewust, op je eigen voorwaarden.
- Landelijk bereik verwarren met landelijke dekking: Richt je op lokale zichtbaarheid en financiering, ook als je nationaal werkt.
- Eenzijdige financieringsmix: Voorkom afhankelijkheid van één geldstroom. Bouw een diverse financieringsmix.
- Te centrale aansturing, te weinig lokaal eigenaarschap: Geef lokale afdelingen eigenaarschap en ruimte.
- Het spelen van de multinational met een representatief kantoorpand: Richt je eerst op het versterken van je concept en lokale basis.
Lees verder voor verdieping, praktijkvoorbeelden en tips om deze valkuilen te vermijden.
Valkuil 1: Opschalen zonder regie – meegroeien met financiering
Wat betekent organische groei nu echt? Vaak wordt het verward met "gewoon meegroeien met financiering". Maar groeien omdat gemeenten of fondsen ergens geld voor hebben, betekent niet dat jouw organisatie daar ook klaar voor is. Projecten ontstaan doordat gemeentes en andere financiers willen investeren in een specifiek vraagstuk waar de organisatie zich voor inzet. Dit vereist vaak ook aanpassingen aan het politieke landschap. Daar hoort vaak ook meebewegen met het politieke landschap bij. Door die keuze worden sociale ondernemingen en initiatieven toch regelmatig opgezadeld met een instabiele organisatie.
💡 “Alsof het been wel is gegroeid, maar de armen niet.”
Wanneer financiering wegvalt, stort een te snel opgeschaalde organisatie soms weer in. Daarom is bewuste opschaling cruciaal: kies je eigen tempo en plan vervolgfinanciering mee.
Tip: Bewust, of beter gezegd, gecontroleerd opschalen kan dus een belangrijke voorwaarde zijn voor langdurige maatschappelijke impact. Dit houdt ook in dat je vooruit plant hoe je vervolgfinanciering gaat organiseren na een korte termijn impuls.
Valkuil 2: Landelijk bereik verwarren met landelijke dekking
Sommige sociale ondernemingen opereren landelijk. Zij hebben een bereik dat zich uitstrekt over (bijna) alle twaalf provincies. Maar levert dit ook daadwerkelijk een landelijke dekking op? In veel gevallen blijft de organisatie afhankelijk van lokale aanwezigheid, aangezien de sociale onderneming nog absoluut geen brede, landelijke bekendheid geniet.
Met die gedachte moet dus ook worden gekeken naar het verdienmodel. Landelijke fondsenwerving blijft een uitdaging, waarbij de oplossing juist ligt op lokaal niveau. Het werven (en daarmee uitbreiden) van inkomsten voor de organisatie ligt bijvoorbeeld bij lokale ondernemers, bedrijven en donateurs in plaats van de landelijk opererende bedrijven.
Lokale legitimiteit speelt hierbij een grote rol. Organisaties lossen dit soms op met een grotere bijdrage van lokale organisaties in ruil voor ondersteuning bij het werven van inkomsten op lokaal niveau. Landelijke campagnes kunnen ook een (gedeelte) van de kosten van de centrale organisatie dekken. Hierdoor ontstaat een goede balans tussen landelijk bereik en lokale vestiging.
Tip: Verwar landelijk bereik niet met landelijke dekking. Voor decentrale groei en lokale uitrollen is lokale financiering cruciaal.
Valkuil 3: Te eenzijdige financieringsmix
Voor veel sociale ondernemingen is het verdienmodel van levensbelang, maar niet zonder de risico's die gepaard gaan met een financieringsportfolio dat te sterk leunt op één dominante financier.
Uitsluitend afhankelijk zijn van publieke subsidies (overheidsinstanties) of uitsluitend financiering op nationaal (in plaats van lokaal) niveau ontvangen, kan aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid van de sociale onderneming.
Een authentieke lokale verankering betekent ook filantropische betrokkenheid, zowel van plaatselijke ondernemers als van burgers. Niet alleen in de vorm van tijd (als vrijwilliger), maar ook financieel (met donaties).
Een voorbeeld van een organisatie die succesvol een divers financieringsportfolio heeft samengesteld om groei te stimuleren, is Stichting Gevangenenzorg Nederland
Tip: Bouw een gezonde mix van financiering op. Meer over financiering weten? Laat je inspireren door de ervaringen van drie andere organisaties, of lees hoe je je financieringsmodel kunt bestendigen.
Valkuil 4: Te centrale aansturing, te weinig lokaal eigenaarschap
Het spanningsveld tussen de centrale organisatie en lokale afdelingen van iedere organisatie is aanzienlijk groter dan wordt verondersteld. De belangrijkste valkuil hierbij is dat de centrale organisatie zich niet afstemt op de behoeften, verwachtingen en uitdagingen van de lokale afdelingen.
De lokale afdelingen moeten zich onderdeel blijven voelen van de centrale organisatie en de vrijheid krijgen om zelf invulling te geven aan de lokale uitvoering. Hier hoort ook vernieuwing of bijsturing van het concept bij. De legitimiteit is echt lokaal. En dat heeft consequenties voor innovatie, fondsenwerving, maar ook de zeggenschap.
Dit spanningsveld komt ook voor bij de relatie tussen de landelijke franchisegever en lokale franchisenemer. Zo heeft Stichting Present op allerlei manieren weten om te springen met deze valkuil. De organisatie wist een formule op te zetten, maar geeft lokale franchisenemers wel de ruimte hun eigen invulling hieraan te geven. Net de juiste context in ogenschouw.
Ook Stichting Fietsmaatjes pakt dit handig aan: zij scheppen de randvoorwaarden om lokaal te kunnen starten, inclusief een praktisch handboek, digitale bibliotheek met voorbeelddocumenten en mondelinge trainingen. Maar de stichting laat ook veel elementen vrij. In de praktijk wordt bijna alles overgenomen en is het lokale eigenaarschap groot. Wel zijn er kwaliteitsvoorwaarden voor bijvoorbeeld de fietsen die Fietsmaatjes heeft geborgd op landelijk niveau.
Lees hier hoe Fietsmaatjes.NL
Tip: Zorg dat lokale units zich onderdeel voelen van het grote geheel, maar geef ze wel de vrijheid om zelf invulling te geven aan de uitvoering.
Valkuil 5: Het spelen van de multinational met een representatief kantoorpand
Het Oranje Fonds heeft veel sociale initiatieven en sociaal ondernemers gevolgd in hun groeiproces, bijvoorbeeld deelnemers van verschillende edities van het Groeiprogramma.
Sommige ondernemingen investeerden eerst in professioneel landelijk management, in de verwachting dat lokale afdelingen zouden ontstaan. De volgorde in het Nederlandse sociaal domein lijkt juist andersom te liggen, door eerst lokale afdelingen op te zetten en op basis van dat succes te investeren in de tussenlaag (of alleen een klein hoofdkantoor).
Hetzelfde geldt voor veel sociale ondernemingen die besloten om met forse subsidies in de beginjaren een kantoorpand te huren om daarmee hun professionaliteit te laten zien. Het lijkt erop alsof het veel waardevoller is om je concept te verbeteren met oog voor je doelgroep dan de focus op een representatief landelijk kantoor.
Tip: Gebruik de Lean Startup Methode om meer inzicht te krijgen in jouw doelgroep en je concept te blijven verbeteren. Dat is ook een belangrijke voorwaarde voor succesvolle groei. Lees meer over je doelgroep bereiken en je aanpak hiermee valideren, aanpassen en verbeteren.
Deel deze kennis met anderen
Dit vind je mogelijk ook interessant
Meer weten? Lees het Oranje Fonds Groeiboek
Het Oranje Fonds heeft het Groeiboek samengesteld, met tips uit de praktijk door en vóór sociale initiatieven. Meer dan 50 sociale organisaties zijn je al voorgegaan en hebben inmiddels deze groeifasen doorlopen. Met ondersteuning van het Groeiprogramma van het Oranje Fonds.